Feiten

Als je het welzijn van dieren wilt meten of beoordelen, kun je het beste naar het dier zelf kijken en naar aspecten van de leefomgeving. Gedrag en gezondheid geven belangrijke informatie over het welzijn van een dier. Passende huisvesting en voeding zijn basisvoorwaarden voor een goed welzijn.

Voorbeelden van indicatoren en kenmerken die je aan dieren zelf kunt meten zijn:

  • fysiologische veranderingen: veranderingen in hormoon niveaus, hartslag, bloeddruk e.d;
  • Wel of niet kunnen uitvoeren van natuurlijk gedrag;
  • beperkingen hierin kunnen leiden tot stereotiep gedrag, verhoogde agressie, en beschadigend gedrag;
  • Positieve (plezier, opwinding) en negatieve (verveling, angst) emoties;
  • Signalen van gezond of juist ziek zijn.

In het Europese onderzoeksproject Welfare Quality® is een breed gedragen meetsystematiek, ontwikkeld. De systematiek borduurt voort op de ‘Vijf vrijheden voor het dier’. Aan de hand van het raamwerk van Welfare Quality kunnen op een gestructureerde en gestandaardiseerde wijze welzijnsmetingen verricht worden:

Het raamwerk van Welfare Quality gaat uit van vier klassen en in totaal twaalf welzijncriteria. Hieraan zijn twee criteria toegevoegd.

Klasse: Goede huisvesting

  • Comfortabel klimaat
  • Bewegingsvrijheid
  • Comfortabel liggen en rusten
  • Omgevingsverrijking (toegevoegd)

Klasse: Goede voeding

  • Afwezigheid van chronische honger of overvoeding
  • Afwezigheid van langdurige dorst
  • Juiste samenstelling voeding (toegevoegd)

Klasse: Goede gezondheid

  • Afwezigheid van verwondingen
  • Afwezigheid van ziekten
  • Afwezigheid van ongemak veroorzaakt door ingrepen en handelingen

Klasse: Normaal gedrag

  • Expressie van sociaal gedrag
  • Expressie ander soortspecifiek gedrag
  • Goede mens-dierrelatie
  • Positieve emotionele toestand

Zie het Welfare Quality dossier voor een uitgebreide beschrijving van de Welfare Quality meetsystematiek.