Nieuws

Handvatten voor verbeteren van welzijn gezelschapsdieren

Er valt nog veel te verbeteren aan het welzijn van gezelschapsdieren in Nederland. Het onderzoeksprogramma Welzijn Gezelschapsdieren dat in dit kader is ingesteld heeft geleid tot concrete, praktische adviezen aan diereigenaren en andere sectorpartijen.

De bevindingen en conclusies zijn samengevat in een eindrapport.

Verbeteren welzijn gezelschapsdieren

Het onderzoeksprogramma Welzijn Gezelschapsdieren liep van 2009 tot en met begin 2013. Dieren als honden, katten, allerhande knaag- en pelsdieren en reptielen die voor het plezier van de eigenaar gehouden worden hebben specifieke welzijnsproblemen. Doel van het programma was daarom om leemten in de beschikbare kennis te vinden en op te vullen, zodat de betrokken eigenaren, fokkers, handelaren en andere betrokkenen beter geïnformeerd konden worden over hoe in alle opzichten met dieren om te gaan. Tevens dienen de resultaten als basis voor te ontwikkelen beleid. Het onderzoeksprogramma is gefinancierd door het Ministerie van Economische Zaken, voorheen LNV.

Zes projecten

Het programma omvatte zes projecten. Een belangrijke poot was het inventariseren en prioriteren van welzijnsknelpunten. Dat gebeurde met betrekking tot de groep bijzondere dieren, maar ook voor honden. In het laatste geval werd de basis gelegd voor een verantwoorde en betrouwbare, praktisch bruikbare methode om het welzijn van individuele honden te bepalen. Ziektes, afwijkingen en ontijdig overlijden komen nog te veel voor. Daarom werd een project gewijd aan het veel voorkomende probleem van verenplukken bij papegaaiachtigen, en een aan het in kaart brengen van de oorzaken van het veelvuldig op jonge leeftijd overlijden van knaag- en pelsdieren. Weer een ander project onderzocht hoe het best voorzien kan worden in de vitamine D behoefte van reptielen. In een zesde project is de basis gelegd voor een DNA-databank van alle rashonden, die het mogelijk moet maken om rassen (weer) gezond te krijgen door de genetische oorzaken van erfelijke afwijkingen op te sporen en ongewenste verschijnselen uit de populatie te filteren.

Resultaten en aanbevelingen

Alle projecten hebben geleid tot concrete, praktische adviezen aan diereigenaren en andere sectorpartijen. Enkele uitkomsten en/of aanbevingen:

  • Ontwikkeling van een DNA-bank en registratie van erfelijke aandoeningen bij de hond: Met behulp van een DNA-databank is de oorzaak van erfelijke kwalen binnen enkele jaren op DNA-niveau vast te stellen, zodat DNA-tests ontwikkeld kunnen worden die kunnen helpen om die ziektes uit de populatie weg te filteren en in een vroeg stadium te behandelen;
  • Doodsoorzaken van vroegtijdig overleden kleine zoogdieren (konijn, cavia, fret en rat): Veel als huisdier gehouden konijnen en cavia’s, ratten en fretten worden al gauw ziek en gaan dood. Vroeg overlijden van konijnen komt vooral door infectieziekten, cavia’s overlijden meestal aan andere aandoeningen. Ze lijden vaak onder verkeerde voeding. Er is een groot gebrek aan kennis bij houders rondom huisvesting en verzorging van de dieren;
  • Verenplukken bij (grijze roodstaart) papegaaien: Sommige als gezelschapsdier gehouden papegaaien gaan verenplukken: ze trekken met hun snavel bij zichzelf de veren uit. Uit het (promotie)onderzoek kwam naar voren dat zowel ter voorkoming en bestrijding van verenplukken een verrijkte omgeving, in de vorm van speelgoed waarin voedsel verstopt, effectief is;
  • De vitamine D en calcium/fosforbehoefte bij reptielen, specifiek bij de leguaan: Veel in Nederland gehouden reptielen lopen door gebrek aan zonlicht gemakkelijk een vitamine D-gebrek op, waardoor opbouw en onderhoud van hun skelet niet goed is. Volstaan met toediening van vitamine D in het voedsel laat te wensen over. UVb-licht is wel efficient en dus is het belangrijk dat eigenaren goed voorgelicht worden over een veilig gebruik van UVb-lampen;
  • Welzijnscriteria voor het vaststellen van het welzijn van honden: in het onderzoek is een methode ontwikkeld om welzijn van honden op een verantwoorde wijze objectief te kunnen meten aan de hand van direct observeerbaar gedrag;
  • Inventarisatie en prioritering van welzijnsproblemen binnen de sector bijzondere dieren: Het blijkt dat afgezien van wat huisvestingsproblemen dieren in de winkel in het algemeen goed verzorgd worden, maar dat buiten de speciaalzaken de informatievoorziening voor verbetering vatbaar is. De indruk bestaat dat er heel veel impulsaankopen gedaan worden, en de kennis van eigenaren is vaak beneden de maat.

Symposium eind oktober

Uit het onderzoeksprogramma is ook een jaarlijks symposium aan de Universiteitskliniek voor Gezelschapsdieren in Utrecht voortgekomen. Voor beleid, onderzoek en praktijk is dit een ideale gelegenheid om gezichtspunten en gedachten uit te wisselen tussen betrokkenen van allerlei slag die elkaar anders niet zo gauw tegenkomen. Ook dit jaar - 29 oktober a.s. - financiert het ministerie een nieuw symposium, hoewel het onderzoeksprogramma Welzijn Gezelschapsdieren afgerond is.


(Bron foto: Wikimedia, Ltshears)