Nieuws

Meer comfort voor kalf op alternatieve vloer

Kalveren op alternatieve vloeren ervaren meer comfort dan op houten roosters of betonnen roosters; dit kan als een welzijnsverbetering worden beschouwd. Overige dierkenmerken met betrekking tot de klinische gezondheid en de technisch prestaties worden niet of nauwelijks beïnvloed door het vloertype.

Dit blijkt uit een meerjarenonderzoek van Wageningen Livestock Research op praktijkbedrijven. Doel van het onderzoek was om tot een alternatief vloertype te komen dat beter is voor het welzijn van de kalveren dan de bestaande vloeren in de vleeskalverij: houten lattenbodems in de blankvleeshouderij en betonnen roosters in de houderij van rosékalveren.

Geschikte alternatieve vloeren

In een voorstudie werden alternatieve vloertypen bij blankvleeskalveren en rosékalveren onderzocht. De voorstudie werd uitgevoerd op vier vleeskalverbedrijven in de praktijk, twee blankvleesbedrijven en twee rosébedrijven. Er werd enerzijds specifiek gekeken naar het ligcomfort op basis van een keuzeproef, en anderzijds naar het effect van de verschillende vloertypen op gedrag en gezondheid van vleeskalveren. Vanuit het oogpunt van dierenwelzijn gaven de vloeren van ICE en Easyfix - vloeren voorzien van een zachte bovenlaag - de beste resultaten: zowel blankvlees- als rosékalveren hadden een voorkeur voor deze relatief zachte vloeren als ligoppervlak. Ten opzichte van houten roosters (referentievloer voor blank) was de frequentie uitglijden bij blankvleeskalveren lager op ICE en Easyfix. Bij rosékalveren was dit lager op de Easyfixvloer ten opzichte van de betonnen roostervloer (referentievloer voor rosé). Bij blankvleeskalveren werd op ICE en Easyfix in vergelijking met de referentievloer een lagere prevalentie dikke knieën gezien. Ammoniakemmissie, ook onderzocht in deze verkennende fase, verschilde niet tussen vloertypes.

Grootschalige praktijkstudie

Vervolgens is op 14 vleeskalverbedrijven in de praktijk het onderzoek voortgezet; op 6 rosébedrijven en 8 blankvleesbedrijven. Binnen elk bedrijf werden drie vloertypen, respectievelijk de referentievloer, ICE en Easyfix, middels loting over drie afdelingen verdeeld. Op de blankvleesbedrijven zijn waarnemingen gedaan gedurende vier opeenvolgende mestrondes, en op rosébedrijven gedurende vijf opeenvolgende mestrondes. Op de Easyfixvloer was bij blankvleeskalveren de kans op uitglijden twee weken voor het slachten lager dan op de referentievloer. Zowel bij blankvlees- als rosékalveren was de prevalentie van dikke knieën onder dieren gehuisvest op ICE of Easyfix significant lager ten opzichte van dieren gehuisvest op de referentievloer.

De toepassing van alternatieve vloertypen leidde niet tot een verslechtering van de gezondheid of de technische prestaties. Dit wijst erop dat vloertype naar alle waarschijnlijkheid geen effect had op de infectiedruk in vleeskalverstallen. Wel nam in sommige gevallen de mate van bevuiling van kalveren op het vleeskalverbedrijf enigszins toe wanneer gebruik werd gemaakt van alternatieve vloertypen. De zachte vloeren droegen niet bij aan vermindering van de ammoniakemissie, noch aan verlaging van de geuruitstoot. Toepassing van klepjes in de roosterspleet gaf wel een afname van de ammoniakuitstoot. Met niet optimaal functionerende kleppen werd een reductie van 23% vastgesteld. Er staan geen opbrengsten tegenover de extra investering in zachte vloeren. De meerkosten van de zachte toplagen bedragen 5 – 10 Eurocent per kg vlees en ingeval de ondervloer ook vervangen moet worden 11 – 15 Eurocent.

Minister Schouten (LNV) is in overleg met de kalversector over een subsidieregeling voor de aanschaf van alternatieve vloeren.

(Bron foto: Rapport 1056_Wageningen Livestock Research)