Nieuws

Positieflijst voor zoogdieren in 2014 van kracht

Er is een positieflijst voor te houden zoogdieren opgesteld die in 2014 van kracht wordt. Zoogdiersoorten die niet op deze lijst genoemd worden, mogen dan niet meer gehouden en verhandeld worden.

Positieflijsten lang onderwerp van discussie

In artikel 33 van de in 1992 aangenomen Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren wordt aangegeven dat alleen diersoorten die hiervoor zijn aangewezen mogen worden gehouden. De voor de uitvoering van deze bepaling benodigde zogenaamde ‘positieflijsten’, lijsten waarop de toegestane diersoorten staan, zijn echter nooit tot stand gekomen. Ook de nieuwe Wet Dieren bevat een artikel waarin aangegeven wordt dat alleen aangewezen dieren gehouden mogen worden.

Na lange tijd van discussie is er nu een positieflijst voor te houden zoogdieren opgesteld, op basis van een aantal beoordelingscriteria. Het streven van staatssecretaris Dijksma is om op basis van de voorgestelde positieflijst en beoordelingscriteria, de regeling als bijlage bij het besluit houders van dieren per 1 januari 2014 in werking te laten treden, aldus Dijksma gisteren in een brief aan de Tweede Kamer. De positieflijst heeft vooralsnog alleen betrekking op zoogdieren. Hiermee wordt nu eerst ervaring mee opgedaan. Dijksma streeft ernaar om eind 2014 de Tweede Kamer een voorstel te sturen tot een positieflijst voor reptielen en vogels.

Beoordelingscriteria

Ten behoeve van het opstellen van de positieflijst heeft Wageningen UR Livestock Research vanuit ontwikkelde criteria een oordeel gegeven over het welzijn van dieren onder gehouden omstandigheden. Uitgangspunt van het onderzoek is een wetenschappelijke inventarisatie van de behoeftes van de diersoort in haar natuurlijke omgeving en het schatten van welzijnsrisico’s voor de diersoort als gezelschapsdier. Maatschappelijke actoren op het vlak van dieren en dierhouderij zijn bij de beoordeling betrokken. Het onderzoek heeft zich toegespitst op 90 diersoorten die volgens opgave door belanghebbenden in Nederland gehouden worden. Het gaat om 90 diersoorten waarover in het algemeen minder bekend is, maar die wel als gezelschapsdier worden gehouden. De reeds gedomesticeerde diersoorten hond, kat en de aangewezen soorten en categorieën van in Nederland te houden dieren voor productie zijn daarom niet meegenomen in het onderzoek. Deze soorten mogen thans in ieder geval gehouden worden. Voor het houden van deze soorten blijven de al in de regelgeving opgenomen randvoorwaarden gelden.

Geen eland of steppezebra meer

Onder meer wasberen, elanden, steppezebra’s en luipaardkatten mogen niet meer door bedrijven of particulieren in Nederland worden gehouden, gefokt of verhandeld. Deze dieren zijn te gevaarlijk voor mensen, kunnen ziektes als SARS overdragen of zijn niet te domesticeren. De Raad voor Dierenaangelegenheden komt voor een aantal dieren als de fret of de woestijndwerghamster met specifieke en strenge voorwaarden, waar houders en handelaren vanaf volgend jaar aan moeten voldoen om een vergunning te krijgen. Anders is het houden van deze dieren niet meer toegestaan. Specialistische kennis of voldoende leefruimte zouden voorwaarden kunnen zijn.

Overgangsbeleid

Voor dieren die op het tijdstip van inwerking treden van het verbod gehouden worden, en niet op de positieflijst staan, wordt een overgangsregeling gemaakt. Deze houdt in dat dieren die ten tijde van de inwerkingtreding niet op de positieflijst staan gehouden mogen worden zo lang zij leven. Ter uitvoering van de overgangsregeling moet het dier geïdentificeerd worden. Hierbij denkt Dijksma aan identificatie door middel van een chip of DNA, gekoppeld aan een dierenartsenverklaring. Eveneens zal een fokverbod worden ingesteld voor zoogdieren die niet meer gehouden mogen worden. Voor de verdere uitwerking van deze overgangsregeling zal een werkgroep worden samengesteld, bestaande uit toezichthouders en de hiervoor gerelateerde stakeholders.


(Bron foto: Marko Ruis)